8. Jezus troost wenende vrouwen
Zelfs in zijn diepste nood vindt Jezus kracht twee wenende vrouwen te troosten.
De hand met een wijzende vinger zegt: ‘zie de mens’.
GEZEGEND
Zij, één en al tranen:
wie ben je, waarom jij,
laat ons niet alleen.
Hij, ogen vol mededogen:
wie ik altijd was.
Zo blijf ik bij mijn God.
Zij, vanuit de diepte:
noem ons, je hand,
laat ons niet alleen.
Hij, zich buigend en buigend:
hoorde je me niet,
voel mij dan.
Hoe gezegend jullie,
voorgoed
ben ik jullie mens.